AOW in Portugal; Waar wordt AOW belast ? Uitspraak Hoge Raad

Januari 2021

Uitspraak Hoge Raad : AOW en WAO in Portugal belast

AOW- en WAO-uitkering inwoner Portugal niet belast in Nederland

6 november 2020

Over een AOW- en WAO-uitkering van een inwoner van Portugal mag Nederland geen belasting heffen. Dat is de uitkomst van een prejudiciële beslissing van de Hoge Raad.

Achtergrond

Twee Nederlanders die in Portugal zijn gaan wonen hadden voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant het standpunt ingenomen dat Nederland volgens het belastingverdrag met Portugal hun AOW- en WAO-uitkering niet mag belasten.

Beslissing Hoge Raad

AOW-uitkering slechts belast in Portugal

Volgens het belastingverdrag met Portugal geldt als hoofdregel dat pen-sioenen, sociale verzekeringsuitkeringen zoals AOW- en WAO-uitkeringen en lijfrenten die een inwoner van Portugal uit Nederland ontvangt alleen in Portugal mogen worden belast.

Indien een van Nederland naar Portugal geëmigreerde belastingplichtige een AOW-uitkering uit Nederland ontvangt kunnen in principe zowel Nederland (het bronland) als Portugal (het woonland) belasting heffen over deze uitkering.

Om te voorkomen dat beide landen daadwerkelijk belasting heffen heeft Nederland een belastingverdrag gesloten met Portugal. In dit verdrag wordt geregeld welk van de twee landen uiteindelijk mag heffen.

In het belastingverdrag met Portugal is opgenomen dat in beginsel het woon-land (in dit geval Portugal) mag heffen over pensioenen, lijfrenten en sociale zekerheidsuitkeringen (AOW) die afkomstig zijn uit het bronland (in dit geval Nederland).

Echter, Nederland mag tóch heffen over deze uitkeringen indien, in het kort, aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan:

■       De aanspraak moet in Nederland zijn vrijgesteld óf de premies moeten in Nederland in aftrek zijn gebracht;

■       De uitkering wordt in Portugal niet tegen het algemene tarief in de belastingheffing betrokken;

■       De uitkering bedraagt in een kalenderjaar meer dan € 10.000.

De Belastingdienst is van mening dat ten aanzien van een AOW-uitkering alleen aan de derde voorwaarde moet worden voldaan om het heffingsrecht te laten toekomen aan Nederland.

In een aantal zaken werd echter bepleit, dat aan alle drie de voorwaarden cumulatief moest worden voldaan. En nu heeft de Hoge Raad daar de uitspraak in gedaan. En De Hoge Raad is het daarmee eens ! Er moet aan alle drie de voorwaarden worden voldaan.  

De Hoge Raad heeft daarom in november 2020 duidelijk gemaakt dat de Nederlandse Belastingdienst niet langer mag heffen over een door een inwoner van Portugal genoten AOW-uitkering.

Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat ten aanzien van een AOW-uitkering per definitie niet wordt voldaan aan voorwaarde 1. Ook zal in de regel niet worden voldaan aan voorwaarde 2 (tenzij de belastingplichtige gebruik maakt van een bijzondere Portugese regeling voor ‘nieuwe inwoners’ welke daar sinds 2009 van toepassing is). Nederland mag dus niet langer heffen.

 

 

Recente uitspraak inzake belastingheffing AOW In Portugal 9 november 2020

De Hoge Raad beantwoordt de door Rechtbank Zeeland-West-Brabant gestelde prejudiciële vragen over art. 18 lid 2 Belastingverdrag NL-Portugal. De tekst van deze bepaling is niet eenduidig en de context biedt geen helderheid over de juiste uitleg van deze bepaling.

X ontvangt een AOW-uitkering en emigreert in 2016 naar Portugal. In verband met een wetswijziging ten aanzien van de loonheffingskorting, ontvangt X bericht van de SVB dat vanaf 1 januari 2019 LB op de AOW-uitkering wordt ingehouden.

X maakt bezwaar tegen de LB-inhouding. Volgens X staat het eerste lid van art. 18 Belastingverdrag NL-Portugal eraan in de weg dat Nederland de AOW-uitkering belast.

Volgens de inspecteur is Nederland echter heffingsbevoegd op grond van het tweede lid van art. 18 Belastingverdrag NL-Portugal. In geschil is de interpretatie van art. 18 lid 2 Belastingverdrag NL-Portugal.

De inspecteur stelt dat voor sociale zekerheidsuitkeringen alleen onderdeel c van toepassing is. X stelt dat sprake is van cumulatieve voorwaarden en dat naast onderdeel c ook de onderdelen a en b getoetst moeten worden. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt drie prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.

De Hoge Raad oordeelt dat de tekst van art. 18 lid 2 Belastingverdrag NL-Portugal niet eenduidig is. Ook biedt de context van het Belastingverdrag geen helderheid over de juiste uitleg van deze bepaling.

De Hoge Raad merkt vervolgens op dat een Nederlandse uitkering van een inwoner in Portugal alleen in Nederland mag worden belast als aan alle voorwaarden van art. 18 lid 2 Belastingverdrag NL-Portugal is voldaan.

Daarbij is ook van belang dat in verband met de ‘onwrikbare opstelling’ van Portugal is afgeweken van het Nederlandse verdragsbeleid.

Voor de AOW-uitkering geldt verder dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat het pensioen van belasting is vrijgesteld in de bronstaat, dan wel dat de bijdragen in het verleden bij het bepalen van het belastbare inkomen in de bronstaat aftrek zijn gebracht.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Portugal tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 18

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Internationaal belastingrecht, Loonbelasting

Editie: 9 november 2020

 

 

 

Nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Aanmelden
© 2012 - 2024 eenhuisinhetbuitenland | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel